Afrijping maïs 2022 gaat pijlsnel

Dit bericht werd geplaatst in Maïs, Nieuws, Praktijkonderzoek, Voorlichting en getagd , op .

De partners van het LCV nemen vanaf 3e week van augustus wekelijks maïsmonsters van 4 rassen van uiteenlopende vroegheidsklasse. Dit gebeurt verspreid over gans Vlaanderen en geeft zo een mooi beeld van de stand van zaken in de afrijping van de kuilmaïs. In 2022 nemen volgende partners en locaties deel aan het netwerk:

Op niet minder dan 16 locaties worden door 11 partners maismonsters genomen worden om het gehalte aan droge stof te meten. Op enkele locaties werd dit aantal rassen verdubbeld in kader van het demonstratieproject ‘Hittestress bij maïskuilen’. Elke week kunnen we zo de evolutie van de droge stof gehaltes in kaart brengen en de landbouwers een nuttige informatiebron aanbieden om hun oogsttijdstip zo goed mogelijk te helpen bepalen. De wekelijkse berichten worden gepubliceerd via de gedrukte of online versies van de vakbladen Landbouwleven en Boer&Tuinder. Ook in onze LCV Nieuwsflash of op onze website kan je de wekelijkse berichten raadplegen.

Week 35

De wekelijkse monsternames werden dit jaar vroeger dan gewoonlijk gestart omwille van de aanhoudende droogte en het warme weer. Op basis van de cijfers van onze tweede ronde van bemonstering zien we nu al dat we op sommige locaties maar net op tijd gestart zijn met de observaties.

Op de locaties te Lichtaart en Meeuwen waar de maïs bij het eerste persbericht reeds in een zeer vergevorderd stadium zat, stellen we hoogste stijgingen in droge stof percentage vast op weekbasis (respectievelijk 13,0% en 8,4%). Deze cijfers zijn ongezien en verbreken zelfs de records die we in de afgelopen jaren met grote droogte en hoge temperaturen konden optekenen. Op de opvolgingsvelden in Lendelede en Geel-ten-Aard werden even spectaculaire evoluties op weekbasis gemeten. Op al deze locaties is de maïs momenteel al overrijp of in het beste geval klaar om op zeer korte termijn geoogst te worden.

Op de andere opvolgingsvelden is de situatie iets minder ver gevorderd. De stijgingen in droge stof percentage zaten daar in een “normale” vork van 2,5 tot 4,5% op weekbasis. De percelen te Tongeren, Boutersem en Bocholt hebben momenteel het oogstbaar stadium bereikt. Op de andere locaties zitten we 1 tot 2 weken achter op eenzelfde afrijpingstraject.

Aangezien er weinig of geen neerslag voorspeld wordt voor de komende periode, moeten we er van uit gaan dat de huidige trend zich zal verder zetten en dat we dus mogen rekenen op een zeer vroege oogst.

Week 34

Het project waarbij in gans Vlaanderen wekelijks de afrijping van de mais wordt opgevolgd is op 11/8/2022 opgestart.
Waar we in 2021 op dit moment nauwelijks een droge stofgehalte van 20% haalde op dit moment, laten de locaties in Noord-Limburg (Meeuwen en Bocholt) cijfers van meer dan 40% optekenen bij de vroegste rassen. Ook in de Antwerpse Kempen (Lichtaart) hebben de vroege rassen een droge stofgehalte van 35% of meer. Op de andere locaties bedragen de drogestofpercentages ca 27-28¨% bij een zaai eind april. Met deze cijfers lijkt het aangewezen om stilaan de oogst stilaan beginnen te plannen. De komende dagen krijgen we immers terug temperaturen van meer dan 25°C wat de afrijping doet versnellen.

Wekelijkse evolutie

Uit de wekelijkse evolutie van de gemiddelde droge stof gehaltes kan je afleiden dat de afrijping pijlsnel gaat dit jaar.

Meerjarige evolutie per week van gemiddelde drogestof gehalte kuilmais uit LCV netwerk schatting oogstdatum

Projectcoördinator: Hooibeekhoeve